Gastblog Hanne Tersmette

Thuis waar de vogels fluiten

Het was ergens eind januari toen ik wakker werd door de zware ‘hoé-oe’ van het mannetje bosuil. In het holst van de nacht riep hij om een vrouwtje. Voor mij het eerste teken tijdens de nog korte donkere dagen dat het voorjaar aan de deur stond te rammelen. Het duurde wat nachten, maar net toen het roepen van het mannetje wanhopiger leek te worden antwoordde het vrouwtje zich met haar hoge ‘kivik’. Ik kon weer rustig slapen, de liefde was gevonden. Inmiddels zit het bosuildametje al lang en breed op de eieren en is het wachten op het eerste uilskuiken (tip: kijk op beleefdelente.nl). 

Ik moet bekennen, de bosuil was niet altijd mijn voorjaarsvogel. Het was even schakelen toen ik verhuisde naar het bos. Niet langer de grutto die het voorjaar aankondigde door met een druk ‘gruttooo, gruttooo' over mijn tuin te vliegen terwijl de voorjaarszon m’n wangen warmde, maar een uil in het holst van de nacht en nog een eeuwigheid weg van het moment voor je met-zonder-jas naar buiten kan. Maar inmiddels ben ik eraan gewend en stemt het me zelfs hoopvol als het mannetje bosuil me ’s nachts wekt. De warme dagen zijn onderweg.

Echt voorjaar werd het ook pas toen de merel begon te zingen vanaf zijn hoge uitkijkpost op het dak. Klaar om de dames te lokken en zijn territorium vooral niet weg te geven aan andere merelmannetjes. Na de merel ging het snel. De rollende fluittonen van de boomklever worden inmiddels rap afgewisseld met het geroffel van de grote bonte specht en ook buiten het bos laten de vogels zich horen. Het gras in de weilanden wuift en dat is het moment dat de mensen in de Zaanse tuintjes weer ‘gruttooo, gruttooo' horen roepen.  

Hieronder 2 wandelingen in gebieden die voor mij allebei thuis zijn en de vogels het hoogste lied zingen. Dus trek je wandelschoenen aan en kijk om je heen.

Koningin van de weide

Wandelroute: Schaalsmeerpolder in het Wormer-en Jisperveld
Kilometers: 4,4
Startpunt: De poelboerderij, veerdijk 106, Wormer

Ik kom uit de Zaanstreek. Een kaal polderlandschap vol molens en fabrieken. Als ik de Zaanstreek van een afstandje bekijk vraag ik me weleens af wat ik er zo fijn aan vind. Maar de geur van cacao brengt warme herinneringen aan vroeger boven. Tegen de wind in fietsen kan nergens beter dan hier. En als je je best doet, ontdek je in die ogenschijnlijk kale polder veel meer vogels dan je verwacht. Bijvoorbeeld in de Schaalsmeerpolder, waar je nu zowel wintergasten als thuiskomers treft. Een uniek moment in het jaar. Als het donker invalt word je toegefloten door honderden smienten die op voedseltocht zijn naar groene weides. Overdag liggen ze rustig te dobberen in een van de slootjes. De mannetjes poetsen hun kastanjebruine koppen nog een keer goed op, de onopvallendere rossig bruine vrouwtjes dutten wat met hun grijsblauwe snavel diep weggestopt in hun verenpakket. Ze doen er alles aan om zo knap en fit mogelijk aan hun reis naar huis te beginnen. Ver weg in Scandinavië of Siberië waar ze op zoek gaan naar een partner. 

Achter die slootjes zie je de thuiskomers. De grutto bijvoorbeeld. Net terug van een all-inclusive resort in Guinee-Bissau of Senegal. Als je naar die sierlijke grutto kijkt, met haar elegante lange stelten die een tot in de perfectie ontwikkeld roodbruin vogellijfje dragen, kan je je toch niet voorstellen dat dit 40 centimeter grote vogeltje in drie dagen tijd ruim vijfduizend kilometer aflegt zonder te stoppen. Als vroeger de eerste grutto na een lange winter in de polder verscheen stond ik te juichen langs het veld. Voorjaar! Nog steeds kijk ik veel naar onze koningen en koninginnen van de veenweides. Maar met meer weemoed. Ik zie hoe ze worstelen om met hun lange snavels voedsel te vinden in de vaak te droge bodem. Hoe ze wanhopig op vliegen om kraaien en andere rovers op afstand te houden en zo hun kwetsbare kuikens te beschermen, vaak tegen beter weten in. Hoe de jongen als echte nestvlieders meteen hun eten moeten zoeken, maar dat die kruipende en vliegende insecten niet voorbij komen omdat ze er niet meer zijn. Omdat ook die kriebelbeestjes geen voedsel vinden in het monotome groene gras, wat ooit vijftig tinten kenden.

Maar gelukkig, hier in de Schaalsmeerpolder hebben de grutto’s het, in tegenstelling tot veel andere weilanden, het goed. En dus is dit de plek om wandelend, met een geur van choccolade in je neus, hun schoonheid te aanschouwen. En als je goed kijkt zal je tussen de grutto’s nog veel meer soorten onderscheiden, zoals de tureluur of de kieviet. Of misschien zelfs een veldleeuwerik. De Schaalsmeerpolder is een plek waar niet alleen de grutto maar ook ik altijd een beetje thuiskom.

Uitgelachen en aangemoedigd in de Kaapse bossen

Wandelroute: Hoogtepunten Kaapse Bossen – Doorn
Kilometers: 8,5
Startpunt: Parkeerplaats Kaapse Bossen, Leersumsestraatweg, Doorn

Ik verruilde de Zaanse polder voor de Kaapse bossen. Van elke dag glibberige natte laarzen vol met polderklei en altijd het weer van verre zien aankomen, naar zand in de ogen en overal hoog en droog op de berg en door de bomen het bos niet zien. Ik vertrok voor één liefde. Ik heb er velen bijgekregen. 

Waar ik de weidevogels moeiteloos kon onderscheiden kwam ik in het bos in het begin niet veel verder dan een vink en een koolmees. Dat zijn natuurlijk ook gewoon ordinaire tuinvogels dus dat was eigenlijk een beetje vals spelen. Maar inmiddels is mijn kunde gestegen en ontdek ik soort na soort in mijn nieuwe achtertuin. Niet zelden voel ik mij uitgelachen als er een groene of zwarte specht vanaf een tak zit te hinniken terwijl ik in fluorescerend geel en roze wordt voortgetrokken door honden Moesel en Beer tijdens een rondje hardlopen. Vaker nog voel ik me gedragen. Gedragen door de kakofonie van geluiden, vooral nu. Het vrolijke getjilp en gezang van de mezen, de ene met een kuif op de kop de andere met een lange staart. 

Vooral die laatste zie en hoor ik nu veel: de staartmees. De hele winter hebben deze schattige wit zwarte bolletjes op stokjes met een familiegroep opgetrokken, nu is het tijd om paartjes te vormen. De vrouwtjes verlaten hun eigen groep en gaan in een andere groep op zoek naar een mannetje. De mannetjes vliegen zo nu en dan met een golvend, vlinderachtig vluchtje langs me heen als ik me door het bos laat trekken. Het doel van de staartmeesmannetjes? Indruk maken op de staartmeesdametjes. Maar de frivole dans bezorgt ook mij energie om nog kilometers verder te rennen. Soms zoveel dat ik de tientallen trede die de uitkijktoren telt bedwing om eenmaal boven verder van me af te kunnen kijken dan dat ik in Noord-Holland ooit kon.  

Daar boven,  ver boven de boomtoppen staar ik maar wat graag in de verte, laat ik de wolken voorbij waaien en hef ik mijn hoofd naar de hemel als ik hoog in het luchtruim de buizerd hoor miauwen. En besef ik me keer op keer dat thuis is waar de vogels zingen.